3.1.1) De docent toont aan dat hij adequaat gebruik kan maken van zoekmachines en databases om zo digitaal (leer-) materiaal te ontsluiten.
3.1.2) De docent toont aan dat hij sites kan beoordelen op betrouwbaarheid en authenticiteit en dat hij het belang hiervan kan overbrengen op zijn leerlingen.
Soms kijk ik wel eens met leerlingen mee als zij op de laptop aanwezig zijn. We hebben ook al wel besproken dat je niet zomaar op elke site of link moet klikken, omdat het kan leiden tot een virus of tot het delen van betrouwbare informatie. Ook heb ik ze een keer een nepsite van de ING laten zien en met hen besproken wat de consequenties zouden kunnen zijn als ik daarop inlog. Dit kwam een keer naar voren nadat ik een aflevering van naar ik meen Radar had gezien over het onderwerp. Verder heb ik nog niet iets heel concreets met ze gedaan, omdat ze over het algemeen beperkt gebruik maken van de computer en áls ze gebruik maken van de computer ze heel duidelijke richtlijnen hebben over wat ze kunnen en moeten doen. Wel is het zo dat als ze met een zoekopdracht bezig zijn en dat via Google doen ik zo nu en dan over hun schouder meekijk. Ik denk zeker dat ik hier in de toekomst meer mee zou kunnen en móeten doen. Zeker nu er tegenwoordig veel misbruik gemaakt wordt van mensen die zich niet goed kunnen wapenen tegen internetcriminelen (zoals dus die mensen die nepsites maken en zo je bankgegevens proberen te achterhalen). Het fenomeen Webdetective had ik nog niet eerder van gehoord. Wel weet ik dat dit inmiddels een onderwerp gaat worden waarin volgend jaar tijdens de mentorlessen veel meer aandacht aan besteed gaat worden.
3.1.3) De docent toont aan dat hij verantwoord kan omgaan met andermans (digitale) producten en op de hoogte is van de regels met betrekking tot plagiaat en plagiaatpreventie.
Als de leerlingen iets moeten maken waarbij ze onder meer de hulp van het internet nodig hebben benadruk ik altijd heel stellig dat het in eigen woorden geschreven moet worden. Het knippen en plakken van teksten is strikt verboden en wordt gezien als stelen. Ik probeer plagiaat uit te leggen aan de hand van een voorbeeld. Stel: jij maakt een hele goede toets, maar een klasgenoot kijkt alles van je af en haalt een net zo hoog cijfer. Dan heeft deze klasgenoot jouw antwoorden gestolen en zijn of haar mooie cijfer is niet eerlijk verkregen.
Ik gebruik zelf niet een bepaald programma waarmee ik controleer of er sprake is van plagiaat. Soms is het overduidelijk en staan de blauwe links uit de gekopieerde stukken er nog in. Soms twijfel ik en dan vraag ik de leerling om uit te leggen wat hij of zij hiermee wil zeggen. Meestal is het zo dat als de leerling alles zelf heeft gemaakt hij of zij ook geen moeite heeft met het formuleren van een passend antwoord. Als dit wel zo blijkt reken ik het soms fout of laat ik de leerling het opnieuw maken.
Maak jouw eigen website met JouwWeb